Denkend aan mooiere tijden zat Andrea in het parkje, niet ver van haar huis. Ze dacht aan keren dat haar vriend, waarmee ze nu al jaren verloofd was en twee kinderen, haar zo vurig had bemind. Die passie leek nu wel helemaal verdwenen. Daarbij is hij na al die jaren nog steeds niet op zijn knieën gegaan. Andrea vroeg zich af of hij überhaupt nog wel aan trouwen dacht.
Ondertussen zag ze haar twee jonge kinderen lekker spelen. Op een mooie dag als deze was dit parkje ideaal. De kids konden hun gang gaan en Andrea kon dan even tot rust komen. Met twee kids en een vent die veel voor zijn werk van huis was, kwam er veel op haar schouders. Toch was ze tevreden. Dat had alles te maken met die kinderen. Terwijl ze dit allemaal overdacht, bleef haar blik een beetje tussen de speeltoestellen hangen. Ze volgde niet echt een van de twee kinderen.
Hierdoor had ze niet gemerkt dat ze niet meer alleen op het bankje zat.
‘Leuk he, die kinderen,’ hoorde ze een zware stem naast haar zeggen. Andrea ontwaakte uit haar denkmodus. Ze keek opzij. Een grote, stevige man van naar schatting in de vijftig zat naast haar. Andrea achtte de kans groot dat deze man geen dak boven zijn hoofd had. Al zijn uiterlijke kenmerken wezen daarop. Wat moest ze nu? Eigenlijk zat ze hier niet op te wachten. Toch vond de dame, die zelf richting de dertig ging, dat ze op zijn minst hem kon antwoorden.